http://users.skynet.be/sb176943/AndriesVandenAbeele/de_lombard.htm
8. Familie Van der Haghen (1643 -1731)
De eerstvolgende bewoners en eigenaars van de Lombard werden dus Louis Van der Haghen en zijn erfgenamen. Zonder dat we de precieze band hebben kunnen leggen, stellen we vast dat heel wat Van der Haghens actief waren in het Noorderkwartier van het Brugse Vrije. Rond 1400 was er een Olivier Van der Haghen schepen van het Brugse Vrije, in 1440 was er een Jan Van der Haghen baljuw van Aardenburg, in 1469 een Gillis Van der Haghen schepen van het Vrije, in 1580 een Lucas Van der Haghen pensionaris van het Vrije en in 1589 een Jacob Van der Haghen schepen van de stad en heerlijkheid van Middelburg. Louis Van der Haghen (+1595-1658) kwam misschien door familieverbanden in contact met de leenheren van Middelburg.
De waarschijnlijk in de Lombard inwonende intendant Louis de Bersacques was in 1620 overleden. We denken dat hij onmiddellijk door Louis Van der Haghen werd opgevolgd, die tegen die tijd actief was in Brugge. Rond 1620 werd hij schepen van het Brugse Vrije en was hij ook vaak burgemeester voor het Noorderkwartier.
Door zijn huwelijk met Anna Van Peenen deed hij zijn intrede in één van de belangrijke Brugse families. Ze hadden één dochter, Barbara (+1620-1669) die huwde met Corneille de le Flye de la Gaugerie (1621-1678), bij herhaling schepen en één maal burgemeester van de raadsleden in Brugge. Hun dochter Madelaine de le Flye (1661-1725) huwde met Louis Rapaert (1656-1714), wiens betovergrootvader de geneesheer François Rapaert was, die tijdens de godsdiensttroebelen over de Lombard gewaakt had.[69] Door zijn tweede huwelijk met Isabelle Van Steelant, ook behorend tot een belangrijke Brugse familie, werd Louis Van der Haghen heer van Markegem. Samen hadden ze acht kinderen.[70] Zoals we naderhand zullen zien was het talrijke nakomelingschap niet bevorderlijk voor de financiële toestand en leed ook de Lombard daaronder.
In 1633 werd aan Louis Van der Haghen de riddertitel verleend[71] en in 1642 kocht hij de heerlijkheid Lembeke, die bij die gelegenheid een grotere zelfstandigheid ten overstaan van Eeklo verwierf. Hij was dus niet zomaar een bediende van de vrouwe van Middelburg, maar een man van aanzien en gewicht. Hij zou trouwens nog tot hogere functies opklimmen. Rond 1645 werd hij Raadsheer in de Raad van Domeinen en Financies in Brussel.
Hij bewoonde de Lombard al geruime tijd vóór hij er eigenaar van werd, misschien al sedert zijn aankomst in Brugge en zijn aanstelling tot intendant door de Merode. In zijn Flandria Illustrata vermeldde Antonius Sanderus op blz.199 dat het prachtige hotel van de familie d'Ongnies bewoond werd door de edelman Ludovicus Van der Haghen. Het grote werk van Sanderus verscheen in 1641 zodat het in alle geval dus al minstens vanaf 1640 was dat Van der Haghen de Lombard bewoonde. We mogen vermoeden dat hij er al geruime tijd vóórdien zijn Brugse woning van gemaakt had, want hij was één van de milde schenkers van het nieuwe koorgestoelte in de Sint-Annakerk. Het werd dan ook met zijn wapen versierd.[72]
Op 20 maart 1643 was het dan zo ver: de weduwe Vilain-de Merode en haar neef Anne-François de Merode d'Ongnies[73] verkochten de Lombard, of het "hotel de Merode" zoals men toen zegde, aan de intendant die er een passend onderkomen had voor zijn groot gezin. We mogen nochtans vermoeden dat na 1645 Van der Haghen omwille van zijn hoge functie méér in Brussel verbleef dan in Brugge. Het is in de hoofdstad dat hij op 20 november 1658 overleed.
Hij had evenwel zijn banden met Brugge bewaard. Niet alleen werd zijn erfopvolging afgewikkeld volgens de wetten van het Brugse Vrije, maar de Lombard bleef bijna een eeuw in familiebezit, evenwel niet zonder problemen. In de successie werd de Lombard genoteerd als een "notabel parchieel van huysinge met zijn toebehoorten ende met eene groote poorte ende platse van lande", gelegen in de Langestraat.
Toen Louis Van der Haghen stierf waren er nog maar twee van zijn kinderen uit het tweede huwelijk meerderjarig. Ze werden dan ook voogd over hun minderjarige broers en zusters. De oudste, eveneens Louis Van der Haghen (+1630-1713) werd opvolger in de feodale rechten van zijn vader en ook van zijn oom, ridder Pieter Van der Haghen.[74] Hij werd ook schepen en burgemeester van het Brugse Vrije en volgde zijn vader op als intendant van Middelburg.
Wat gebeurde er juist op oudejaarsavond van het jaar 1666? De magistraat van het Vrije hield die dag een samenkomst en plots, in volle raadkamer, haalde burgemeester Van der Haghen een dolk boven en stak schepen Paul Rugeley dood. De reden voor deze doodslag vonden we nergens terug. Het had wellicht met Middelburg te maken, want Rugeley bezat er het kasteel en de hofstede De Blauwe Poorte.[75] De ruwe zeden waren in het midden van de zeventiende eeuw nog levendig aanwezig!
De tweede zoon van Louis Van der Haghen senior, Jan-Baptist werd raadpensionaris van het Brugse Vrije en werd in 1685 tot ridder benoemd. Hij huwde met Adrienne Van Volden, alweer een lid van één der oudste Brugse families. Een andere zoon, François Van der Haghen (+1640 - +1715) trad in de Brusselse voetsporen van zijn vader. Hij werd rond 1672 buitengewoon lid van de Raad van Financiën en werd later vast benoemd en ook tot intendant over één van de provincies aangesteld. Hij verdween een tijd uit de hoge regionen, omwille van ruzies met Jan Van Brouchoven de Bergeyck (1644-1725) die na hem en tegen hem in lid van de Raad was geworden, maar na verloop van tijd boven hem geklommen was. Pas in 1706 kwam hij terug in een vernieuwde Raad van Financies.[76]
Na de dood van zijn broers bleef Louis Van der Haghen eigenaar van de Lombard, samen met een paar van zijn ongehuwde zusters. In 1706 werd hij nogal onverwacht tot burgemeester van schepenen van Brugge benoemd. Maar hij weigerde de hoge functie, wegens ziekte.[77]
Via een andere zoon, Jean Charles, heer van Lembeke, kwam de functie van sergeant-majoor van Brugge (een soort plaatscommandant) in de familie. Een oom, Jean d'Auxy en een schoonbroer Joseph Keignaert waren dit vóór hem. De functie ging in 1735 over op zijn zoon Jan Baptist Van der Haghen Lembeke (1706-1768), schepen van Brugge. Na hem ging ze over op een neef van zijn vrouw, Jan-Baptist d'Hooghe de la Gaugerie (1736-1813) en op een kleinzoon, Jan-Baptist Lauwereyns de Roosendale de Diepenhede (1752-1818).[78]
Het grootste deel van de zeventiende eeuw bleven de opeenvolgende Van der Haghes de intendanten van de heren en vrouwen van Middelburg. Dit was geen sinecure. Enerzijds waren deze dames en heren aanzienlijk opgeklommen in de adellijke hiërarchie, anderzijds viel Middelburg van de ene ellende in de andere.
De vroegere eigenares van de Lombard en vrouwe van Middelburg, Marguerite-Isabelle Vilain - de Merode bleef nog relatief met onze gewesten verbonden, hoewel de verkoop van de Lombard in 1643 een aanduiding was dat ze zich in andere oorden ophield. Haar zoon Philippe-Balthasar Vilain, prins van Izegem (1617-1680) was nauwelijks één jaar heer van Middelburg. Hij die al op zevenentwintigjarige leeftijd in de Orde van het Gulden Vlies was opgenomen en de ouderdomsdeken van dit gezelschap werd, was cavaleriegeneraal en gouverneur van Gelderland geworden. Door zijn huwelijk met Louise de Sarmiento-Salvatierra (+1675) werd hij bijna volledig "gehispaniseerd" en zijn dochters huwden in Spaanse hoge adel.
Daarentegen koos zijn oudste zoon, Jan-Alfons Vilain (1655-1687) voor Frankrijk door zijn huwelijk met Marie-Thérèse de Crevant (1653-1732), dochter van de hertog van Humières, een trouwe vriend van Lodewijk XIV. De sociale opgang was in de volgende generatie al even duidelijk. De jongste zoon van Jan-Alfons, Alexander Vilain (1683-1758) huwde Pauline de la Rochefoucauld, en de oudste, Lodewijk, graaf van Middelburg (1678-1767) huwde achtereenvolgens met een prinses de Fürstenberg (+1706), een markiezin de Rhodes (1694-1715) en een prinses Grimaldi van Monaco (1700-1758). Al die namen tonen voldoende aan dat de broers Vilain in de hoogste Franse adel opgenomen waren.
De volgende dame van Middelburg, Elisabeth-Pauline Vilain (1737-1794), dochter van Alexander Vilain, volgde in hun voetspoor door haar huwelijk met Louis de Brancas, hertog van Lauraguais, dat evenwel in 1764 op een scheiding uitliep. Nadat ze tijdens de Terreurdagen geguillotineerd werd, was het haar dochter Louise de Brancas (1750-1812) die, samen met haar echtgenoot prins Louis-Engelbert van Arenberg (1750-1820), het graafschap Middelburg erfde. Hij was de bekende blinde hertog die een voorname rol zou spelen tijdens de Brabantse Omwenteling, als aanhanger en financier van de Vonkistische strekking.[79]
Deze excursie in de hoge adellijke regionen brengt ons ver weg van de Lombard, even ver ongetwijfeld als die hoge dames en heren die niet meer de minste herinnering zullen bewaard hebben aan dit huis dat ooit een belangrijke rol had gespeeld in het leven van hun voorouders.
Keren we terug naar onze intendanten Van der Haghen, die ter plekke de belangen van de leenheer moesten behartigen. Dit was alles behalve een sinecure, de ganse zeventiende eeuw door. Ze stonden er vaak alleen voor, ook al desinteresseerden de opeenvolgende heren en vrouwen van Middelburg zich niet volledig van hun verre heerlijkheid, beslisten ze nog over benoemingen, leverden ze financiële ondersteuning voor de wederopbouw en deden ze tussenkomsten bij militaire en burgerlijke overheden.
De heerlijkheid Middelburg lag volop in de gecontesteerde gebieden, midden doorgesneden door de grens die het katholieke Zuiden en het protestantse Noorden scheidde. De protestanten beschikten over een moordend wapen: regelmatig lieten ze de heerlijkheid Middelburg overstromen. Van iedere periode van vrede moest de intendant gebruik maken om weer maar eens de vestingen herop te bouwen en het stadje te herstellen. De vrede van Munster (1649) bracht 25 jaar relatieve rust mee. Vanaf 1672 zetten de oorlogsinvallen van Franse troepen weer alles op de helling en zo bleef het nog jaren onveilig.
Dit had tot gevolg dat alle documenten en archieven van Middelburg opnieuw een veilig onderkomen vonden in de Lombard, waar ook jaarlijks de rekeningen werden overhoord en afgesloten "wegens de hostiliteyt van den vijand". Tegen het einde van de zeventiende eeuw hielden de Van der Haghes ermee op intendant van Middelburg te zijn.
Dat het de familie niet goed meezat leert ons het register der sestendelen dat over verschillende bladzijden volgepend werd met de vele hypotheken die de Lombard bezwaarden en met de processen en contestaties die het gevolg waren van het niet honoreren van afbetalingsvoorwaarden. Het is waarschijnlijk dat na de dood van Louis Van der Haghen junior niemand meer van de Van der Haghes in de Lombard woonde. De overgebleven eigenaars, Marie, Anne en Catherine maakten door een gift onder levenden hun bezittingen "wezende van groote importantie" over aan de kinderen van hun inmiddels overleden broer Frans-Albert, luitenant in het regiment van de markies van Pancaille.
In 1722 lieten ze het huis hypothekeren met een totale lening van 400 ponden, aangegaan bij Antoon Van den Bogaerde. In 1728 zat Isabella-Johanna Van der Haghen financieel compleet aan de grond. Ongehuwd en 58 jaar oud, in Brussel wonend, was ze eigenares van één derde van de Lombard. Ze vroeg de toestemming om haar aandeel te verkopen teneinde haar schulden te kunnen delgen. In 1730 had ze nog geen koper gevonden en moest ze opnieuw een hypotheek nemen voor 200 ponden die haar, met bemiddeling van Pieter de l'Espee werden bezorgd door de dis van de parochie van Sint-Pieters op de Dijk. Eindelijk vond men einde 1731 een koper.
Van Der Haegen, Petrus
Death : 19 JAN 1751 Erembodegem
Family:
Spouse:
Van Cauwenbergen, Catharina
Death : 24 DEC 1749 Erembodegem
Children:
Van Der Haghen, Joannes
Verhagen, Jacobus
Van Der Haeghen, Joannes Franciscus
Verhagen, Andreas
Verhaghen, Petrus
Van Der Haegen, ...
Death : 27 OCT 1714 Erembodegem
Van Der Haegen, ...
Death : 15 SEP 1715 Erembodegem
|